Bereiding
Voor de koek van twaalf gevulde koeken:
Meng 100 gram basterdsuiker met 200 gram boter, een half ei , een theelepel citroenrasp, 3 gram zout, 6 gram bakpoeder en 300 gram Zeeuwse bloem. Laat het deeg risten en rol het daarna uit ter dikte van een euro.
Steek er met een gekartelde steker van 10 centimeter doorsnee de koekbodems en deksels uit (24 stuks totaal). Leg ze op bakpapier op een bakplaat en leg op elke bodem een hoopje van ongeveer 25 gram spijs. Doe dat met een spuit of een ijsknijper. Druk de deksels erop en maak er met een holle handpalm voorzichtig de vorm in. Garneer met amandelen en bestrijk met geklopt ei. Laat het eierstrijksel even indroge en bestrijk nogmaals. Schuif de plaat in een oven van 210 graden met luchtcirculatie of met stilstaande warmte op 230 graden voor 15 minuten.